Het onderste van de put

Je hoort het tegenwoordig overal. Mensen krijgen een burn-out, een depressie of vallen op een andere manier om. Dat gaat jou nooit gebeuren. Je leven kent zeker pieken en dalen, maar je krabbelt altijd wel weer op. Totdat je onder in een put belandt die zo diep is dat je geen uitweg meer ziet. En dat overkwam mij 5 jaar geleden. 

In het proces heb ik veel geschreven en vol trots kan ik nu vertellen dat mijn verhaal uit gaat worden gebracht als boek. Ik hoop dat ik met mijn verhaal mensen kan laten zien dat je niet alleen bent in je strijd, praten helpt en dat er licht is aan het einde van de tunnel, al lijkt alles nog zo wanhopig. Hieronder een korte samenvatting van mijn ervaringsverhaal, maar mocht je meer willen weten dan verwijs ik je graag naar mijn boek “Het onderste van de put – een ervaringsverhaal over burn-out, depressie, persoonlijkheidsstoornis, brus zijn en het gevecht naar boven” (te verkrijgen in de webwinkel van uitgeverij boekscout en vanaf 10 mei te bestellen in de boekhandel en op bol.com) 

Na een leven vol perioden van overactiviteit, daarvanuit ver over mijn grenzen gaande belandde ik elke paar jaar wel weer in een depressief dal, maar 5 jaar terug was het dal echt heel diep. Vanuit een burn-out, noodgedwongen voelen en mislukte pogingen om het werk weer op te pakken (weg van dat gevoel!) werd de wereld steeds zwarter en zwarter. Op aanraden van mijn bedrijfsarts startte ik met een traject wat als doel had op een gezonde manier te re-integreren met de beperkingen die er zijn en om te leren luisteren naar de signalen van je lichaam. Ik ben er braaf heen gegaan, maar ik ben uiteindelijk maar twee bijeenkomsten geweest. Ik was al tijden aan het worstelen met suïcidale gedachten en dit werd steeds erger. Ik had al weken niet geslapen. De put was te diep. Ik kon deze zwarte leegte niet nog langer aan! 

Vanuit het kleine gezonde stuk in mij en de angst wat ik mijn man aan zou doen, heb ik dit toen uitgesproken bij de psycholoog en zijn er ballen gaan rollen. Dit traject was klaar voor mij. Ik had meer hulp nodig. De psychiater van daar belde de crisisdienst. Een gevoel van falen maakte zich van mij meester. Dit kwam nooit meer goed. Vanuit de crisisdienst volgde de IHT en volgende tot twee keer toe een crisisopname. Ik had het toen nooit kunnen bedenken, de wanhoop en machteloosheid was groot, maar dat is wel waar de weg omhoog weer is in gezet. Ik kreeg medicatie, ook om te slapen. Slapen was de eerste stap. Daarnaast ging ik voor het eerst praten en delen over mijn gevoelens. Uiten hoe ik me eigenlijk voelde. Hardop zeggen hoe slecht ik me voelde. En dat was onwennig, want praten over mijn gevoel, over die diepe gevoelens, heb ik nog nooit echt gedaan. Dat doe je niet toch? Toen de crisis enigszins bezworen was hebben ze bij mij een vermijdende- en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis vastgesteld als oorzaak van de ellende en daarvoor ging ik in therapie. 

Ik volgende schematherapie en leerde daar dat ik een heel sterk beeld heb over hoe ik mij moet gedragen en dat ik daar heel straffend en veeleisend naar mezelf in ben. Emoties zijn fout en mogen niet, dus ik strafte me af als ik moest huilen en dat is best lastig als je in feite een heel gevoelig meisje bent. Ik werd me bewust hoe bepaalde patronen vanuit mijn jeugd toen nuttig waren, maar nu zorgde dat ik vast liep. Ik deelde mijn emoties en leerde dat er zoiets bestond uit verbinding tussen mensen, die ontstaat door mensen in de ogen aan te kijken. Dat durfde ik nooit, dan is het risico op afwijzing veel te groot! Tot mijn grote verbazing voelde de verbinding fijn en warm. 

De laatste periode in dat traject verloor ik de klik met de regiebehandelaar. En dus sloot ik me weer helemaal in mezelf op, zodra mijn emoties werden geraakt. Met hangend hoofd ging ik dan huiswaarts. Vanuit mijn dwangmatige kant bleef ik naar de sessies komen tot de therapie klaar was, maar wat een worsteling was dat. Ik had daar zeker veel geleerd, maar ook aan het einde voelde ik me nog steeds ellendig depressief. Bovendien voelde ik nog steeds zoveel stress en spanning in het contact met anderen en kon ik nog steeds niet ontsnappen aan mijn straffendheid. In overleg met de psychiater ben ik vanwege de aanhoudende depressie aan meer medicatie begonnen, waardoor ik nu wel uit de rollercoaster van emoties kon stappen, maar de spanning in het contact en de straffendheid bleef. 

Tijdens een webinar kwam ik nog een andere therapie op het spoor. Mijn therapeut weigerde me echter door te verwijzen, wilde niet geloven dat ik me nog zo slecht voelde en dus ben ik via een second opinion via de huisarts toch naar een kliniek gegaan die werkt gebaseerd op AFT (Affect Fobie Therapie). Ik ben blij dat ik mijn angst om tegen mijn therapeut in te gaan overboord heb gezet en dit ben aangegaan, want daar heb ik pas echt stappen kunnen zetten. Aan wie dit leest: Volg hierin je gevoel. Je weet zelf het best wat goed voor je is! 

Het was een klinische traject, dus ik kon niet vluchten. Ik moest samenleven met 18 anderen. In de sessies zag mijn therapeut het als het straffende het overnam en begon er grapjes over te maken. Iets kleins, maar wel een mijlpaal in mijn proces. Vanaf toen kon ik soms naast die straffende gedachten gaan staan. En vanaf toen werd het mogelijk om steeds meer echt bij de sessies aanwezig te zijn. Aan het eind hiervan adviseerde ze me nog een keer schematherapie te gaan doen, maar dan wel bij die instantie. Zo gezegd, zo gedaan. De steile leercurve hebben we hier doorgezet. En aan het einde van dit traject kon ik echt zeggen. Het is goed zo. Ik ben goed zoals ik ben. Ik kon steeds vaker spontaan mezelf zijn en had in het contact zoveel minder stress en spanning. Eindelijk kon ik mezelf accepteren zoals ik ben, mijn voornaamste behandeldoel. 

In de laatste fase van deze therapie heb ik me bezonnen op werk. Ik heb geconcludeerd dat mijn oude werk in de civiele techniek niet passend is. Ik ben veel meer op mijn plek in een uitvoerende rol ipv de coördineerde en adviserende rol die ik had en ik wil graag met mensen werken. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Ik vind mensen nu leuk! En dat maakte dat ik de zorg ben gaan onderzoeken. Eerst een functie in het ziekenhuis tussen techniek en zorg in. De werkleertrjacten zijn daar populair en daar wist ik dus niet tussen te komen. Uiteindelijk werkte ik een paar maanden op de longpoli in het ziekenhuis als werkervaringsplek en heb een paar weken geproefd op de longfunctieafdeling. Helaas was dit nog te hoog gegrepen en ben ik daar na een paar weken ontslagen, wel heb ik ervaren dat het werk met mensen met ligt. Vervolgens ben als vrijwilliger gaan werken in een verzorgingshuis om de ouderen daar op allerlei gebieden te ondersteunen. Het contact met de mensen vind ik super en ontzettend dankbaar en zo is het idee geboren om te gaan solliciteren als leerling verpleegkundige. Het is nog even spannend, maar ik hoop dat ik in september met mijn opleiding mag starten.

Connect Portaal

SandraSandra maakt gebruik van het Connect portaal.

Meld je direct aan om contact op te nemen
Meer ervaringsverhalen